De avond valt, de mens is moe
De arbeid is gedaan
De boeren sloten d’huizen toe
En zijn naar bed gegaan
De uil vliegt door het uilegat
Hij jaagt de ganse nacht
En menig muisje laat op ’t pad
Geraakt snel in zijn macht….
Plotseling jubelt de nachtegaal
Zijn tonen zijn zuiver en rein
Hij prijst er zijn Schepper in vogeltaal
Met tonen welluidend en fijn
Hoog zit de vogel daar in de twijgen
Steeds gaat zijn loflied hoger nog stijegn
Tot hij verlost van ’t paar’lend lied
Eind’lijk de rust van de nacht geniet
Duisternis heerst en het roofdier jaagt
Dat door de honger zijn prooi belaagt
Tot het verzadigd van vlees en bloed
Straks in zijn hol op de borkeld moet
Borkeld, Borkeld, ontwaak………!