De Zuurberg draagt zijn feestkleed nou
De rogge staat te bloeien
De korenbloem prijkt met haar blauw
De wikke wil nog groeien
Kamille geurt in’t wiegend graan
Als nimmer nog te voren
Patrijzen met haar kuikens gaan
Al kloekend door het koren
De Zuurberg vroeg met zaad bezaaid
Draagt rogge langs de wegen
De volle zomerwarmte waait
Met geur belaan ons tegen
Het dorp ligt ginder in het dal
De daken met de toren
Die zie je als je opklimt al
In’t laantje tussen ’t koren