De bosrand is zo stil
Geen enkel bladgetril
Geluid van mens en dier
Verneemt men hier
Tot een fazantentroep
Door vrolijk kokgeroep
De vroege rust verdrijft
Zo lang zij blijft
Ze pikken in de grond
En schar’len ijv’rig rond
Een ongekend plezier
Is ’t leven hier
Daar komt een dapper heer
Met zijne jachtgeweer
Hij hoort het kokgeroep
En speurt de troep
Een pracht fazantehaan
Is er vandoor gegaan
Met forse vleugelslag
Toen hij hem zag
Gauw mikt de jagersman
Met ’t groene jasje aan
Ei, zie daar schiet hij al…
Er klink een knal
De vleugels dragen d’ haan
Voorbij de lange laan
Daar ploft hij zonder meer
In blad’ren neer
Die pracht fazantehaan
Is spoedig dood gegaan
Nooit klinkt zijn kokgeroep
Weer bij de troep
Zijn schitt’rend verenkleed
Dat door de hagel leed
Ligt roerloos stil in ’t bos
Op ’t zachte mos….