Voor ons ligt de grote heide
als een puperrood tapijt
Duizenden insekten gonzen
over ’t landschap, wijd en zijd
Zoete geuren noden allen
om te nemen van de spijs
die de heidebloem vergaarde
voor zijn gasten, zonder prijs
Refrein:
Schoon is de heide, schoon de natuur
Vlammend van vreugde en vlammend als vuur!
Witte wolken drijven langzaam
over bos en heide heen
Zien vanuit de grote hoogte
naar het heideveld beneen
Heidebloemen wiegen zachtjes
met de winden op en neer
En ze vragen aan de wolken:
“Wanneer komen jullie weer”
Refrein
Als de zon is weggezonken
achter gindse bomenrij
komt een dichte nevel nader
bij de bloemen van de hei
Dekt voorzichtig met een sluier
elke bloem, die slapen gaat
houdt de wacht tijdens het donker
tot het uur van scheiden slaat
Refrein