De ruige schoonheid van de hei,
Begroeid met berk en den
Met blauwe lucht en licht daarbij,
Of wollegras bij ’t ven
Zij geeft in de vakantietijd
De mensen nieuwe kracht
Maar iets mist de bekoorlijkheid,
Die hen de rust hier bracht
Want als ‘k hier al mijn dagen slijt,
Dan wordt de lucht zo grauw
Dan drukt mij de verlatenheid,
Waar ‘k eerst in vluchten wou!
Zo wreed en somber is de hei,
Zo troosteloos ’t verschiet
De goede grond met groene wei,
Geeft leven en een lied
De donk’re rust in ’t woeste land,
Geeft hei en hout in nood
Waar bet’re grond is dan grauw zand,
Daar vinden mensen brood
’t Is hier zo leeg, ik mis de mens,
Die God m’op aarde biedt
Hij is de vriend, die ik me wens,
De ruige schoonheid niet!…