Ode aan Salland
Het land dat aan de IJssel grenst,
Met Twente daar ten oost,
Daar staat natuur uitbundig klaar,
Is ’t mensenkind ten troost.
Dat land geeft zoveel overdaad,
Aan water, bos en wei,
We voelen ons in Salland,
Gelukkig, trots en blij.
Het land met beemden, ongekend,
Een weelde voor het oog,
Kent nog de volle frisse lucht,
Het koren stijgt omhoog>
Dat land is als een paradijs,
Het is in kleinheid groot.
Geen rechtgeaarde Sallandsmens
Dat ooit dat land verstoot.