HOLTEN – Ergens in de jaren ’80 kwam er aandacht voor; vóór die tijd was het een onderwerp dat vrijwel nooit ter sprake kwam: pesten.
Iedereen keek er geschrokken van op, want uit onderzoek bleek dat een op de zeven kinderen werd gepest. Het was vaak moeilijk om er een vinger achter te krijgen, want het pesten gebeurde meestal niet in de klas, maar op het schoolplein, op de fiets onderweg naar school, enzovoorts.
Zo was het en zo is het nog steeds. Met dit verschil: tegenwoordig wordt er van uitgegaan dat in het basisonderwijs een op de vier en in het voortgezet onderwijs een op de zes leerlingen wordt gepest. Oftewel: ongeveer 350.000 kinderen en jongeren zijn het slachtoffer van pesterijen.
Monique Ophof uit Holten heeft een opleiding gevolgd om kinderen en jongeren te helpen uit die situatie te komen. Zij geeft Sta-Sterktrainingen, zo genoemd naar een methode die begin jaren ’90 werd ontwikkeld om kinderen die worden gepest het heft in eigen handen te geven.
Bij Sta-Sterk gaat het in eerste instantie heel letterlijk om het staan. Want lichaamstaal is in alle vormen van menselijk contact heel belangrijk, dus ook bij pesten en gepest worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat lichaamstaal voor 55 procent bepaalt hoe mensen elkaar bejegenen. De gelaatsuitdrukking bepaalt dat voor 40 procent en woorden slechts vijf procent.
Aan de hand van gelede tekenpoppen, die ze op de trainingen ook gebruikt, laat Monique Ophof zien wat ze bedoelt. De ene pop met verbuigbare lichaamsonderdelen zet ze in een beschroomde, heel aarzelende houding: slap neerhangende armen, het bovenlijf wat voorover, het hoofd schuin en afgewend.
De andere pop zet ze in een fiere houding: romp en hoofd rechtop, armen lichtelijk gebogen, benen recht. Alles met de uitstraling: sta sterk.
"Dat laat ik de kinderen op de trainingen ook zien. Eerst laat ik het zien met de poppen, daarna doen we het ook echt. Het begint met goed staan. Je moet laten zien dat je je niet zomaar omver laat blazen", aldus Monique Ophof.
Ze geeft individuele en groepstrainingen. In de groepstrainingen gebruikt ze bij een rollenspel ook verschillend gekleurde hesjes. Met een groen hesje zit een kind in de rol van een teruggetrokken persoontje: slap en zonder enige uitstraling, daarmee min of meer uitlokkend dat de pester zijn gang kan gaan. In een rood hesje heeft het kind de rol van een agressief overkomend, schreeuwerig persoontje. Zo doet de pester zich vaak voor.
Met een oranje hesje aan is het kind een persoon die ‘er staat’. Monique Ophof laat zien hoe het bij het rode en oranje hesje ook in woorden heel verschillend gaat. Het agressieve, ‘rode’ type zal waarschijnlijk schreeuwen dat het iets niet wil, het rustige ‘oranje’ type zal kalm tegen de pester zeggen: "Wat je doet, vind ik niet prettig. Ik wil dat je daarmee ophoudt."
Zo simpel als het hier staat, is het natuurlijk niet, maar zover kunnen kinderen met een training van vijf tot acht bijeenkomsten wel komen. In die training wordt gewerkt aan lichaamstaal en zelfvertrouwen. Met daarbij ook een aantal ‘leerpunten’: zeggen waar je last van hebt, reageren op iemand die last van je heeft, hulp vragen en hulp bieden.