De listige jagers verheugden zich zo
Zij lokten een mammoet van Holten naar Loo
De jachtbuit kwam nader, doorwaadde een beek
Beklom toen de oever, die voedselrijk leek
Hij plukte en rukte daar blad zondertal
Maar de jagers van Loo lokten hem in de val
Refrein:
Mammoetoes, o Mammoetoes Primigenius
Mammoetoes, o Mammoetoes Primigenius…
De listige jagers die wisten een pad
Met heel op het eind een verradelijk gat
De mammoet trok verder en zag geen gevaar
Maar de jagers van Loo, die verborgen zich daar
Zij sprongen tevoorschijn; de mammoet schrok op
En zijn machtige slurf krulde boven zijn kop
Refrein
De grote kolos rende razendsnel heen
Doch zonk ineens weg door de korst van het veen
De jagers, zij sloegen toen vlug met een kei
Zijn schedel te pletter in Loo, op de hei
De machtige mammoet ging hevig te keer
Maar de jagers van Loo vreesden hem nu niet meer
Refrein
De dappere jagers, die scheurden de huid
En sloegen hun tanden in het vlees van de buit
Verslonden zijn vet en ze dronken zijn bloed
Ze werden verzadigd en vol goede moed
Toen gingen ze trots en beladen met buit
Naar vrouwen en kind’ren, die jubelden luid
Refrein